DAKLOOS
Ze voelde zich door God en ieder verlaten
kilte had zich dof in haar innerlijk gebrand
’s Nachts zwierf ze begerig door de straten
en dacht ze, ik maak mij nog eens van kant
Koude winterwind sneed in haar dunne jas
af en toe vond ze een totaal verrotte tomaat
In een slooppand vond ze een oude matras
daar voelde ze zich even geen brokje straat
Van huis en haard verdreven, trok ze maar
van ‘t nergens naar ‘t volgende nergens toe
Bittere kou dwong passanten tot een gebaar
edoch van deze gebaren werd ze enkel moe
Een brokstuk huis, een stukje straat, was zij
met een van baksteen gemetseld grillig hart
Van toegeworpen brood werd ze al heel blij
kortom: haar leven bestond uit zuiver smart
Zwervend door de verlaten stegen en straten
sleet ze een bestaan, dat puur uit kil bestond
Toen ze ergens lag kwam elke hulp te laat en
eenzaam zakte haar kist in steenkoude grond
Zie ook: http://www.ansentonrijkers.nl
Schrijver: Ton Rijkers, 22 maart 2021
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid