EEN MEDAILLON
Vooraleer ik aan dit gedicht begon
Vond ik een foto in een medaillon
Een familiestukje dat mijn grootmoeder had gekocht
Vijftig jaar geleden, maar niemand had ’t ooit gezocht.
Het lag wat onwennig in mijn handen
En twee ogen gingen dwars door me kijken
Neen, mijn broeder, wij hadden niet zo’n nauwe banden
Na vaders dood, ging jij als eerste van ons gezin weer scheiden.
Ik was nog te jong om alles goed te begrijpen…
Maar je was altijd vaders trots en lieveling geweest
En toen je hem- in een ongeluk- zag bezwijken
Heb je zelf de dood van heel dichtbij gevreesd.
Het noodlot bleef je achtervolgen
Na je ongeluk, je slepende ziekte en je pijn
Gelukkig lag in vrouw en kinderen, je liefde nauw geborgen
Maar toekomstplannen, die mochten er niet meer zijn.
Je ligt begraven in een vreemde stad
De plaats en de rij op ’t kerkhof ben ik vergeten.
Een kleine steen, zoden en een donkere cypres
Voor zover ik weet, nog mijn enig gewis.
Alleen de medaillon, blijft nu mijn eigendom
En wie mijn gedicht tot het einde toe zal lezen
Weet dat ik een kostbare herinnering
Aan een lang gestorven broeder deed herleven.
Geplaatst in de categorie: afscheid