Koninkrijk zonder troon
Ik ben de koning van het valse,
De prins van het onafgewerkte.
Alles is te laat — het is te laat.
Wandelend door gedachten, door herinneringen,
Kom je nooit terug bij het begin.
Je ziet de start niet meer,
Alle lijnen vervagen,
Alsof ze nooit hebben bestaan.
Gevoelens veranderen,
Tijd slijt,
Alsof het nooit iets betekend heeft.
Heeft je leven nog zin,
Nu je weet: het is te laat?
Het is te laat.
Ook al kijk je dieper,
Ook al kom je dichterbij,
De afstand groeit,
Tussen wat was en wat nog kon zijn.
Je spreekt met stemmen uit het verleden,
Maar ze antwoorden niet meer.
Alle woorden zijn op,
Alle deuren zijn gesloten.
Ik schreef ooit dromen op papier,
Maar de inkt is verbleekt,
De randen gescheurd,
En mijn handen zijn leeg.
Ik bouwde kastelen in lucht,
Maar de wind kwam te vroeg.
Ik plantte wensen in de aarde,
Maar de grond was droog,
En de zon kwam nooit.
Misschien is dit mijn erfdeel —
Een koninkrijk van bijna’s,
Een troon van wat als.
Een prinsdom van ooit.
En toch…
Stilletjes hoop ik,
Dat iemand mijn ruïnes vindt,
Ze leest wat ik achterliet,
En ziet:
Er was liefde,
Er was pijn,
Er was ik.
Maar voor nu,
Is het te laat.
Altijd te laat.
... Het gedicht verwoordt het gevoel van gemiste kansen en vergane tijd: een leven vol onafgemaakte dromen.
De spreker ziet zichzelf als heerser over wat nooit voltooid werd, gevangen in berusting en spijt.
Toch blijft er een stille hoop dat iemand zijn verloren sporen herkent en zijn menselijkheid ziet. ...
Geplaatst in de categorie: moraal

Geef je reactie op deze inzending: