I. WAT NIET MEER IS
Ze zijn weg.
Dat is alles.
Twee kamers.
Twee stemmen.
Twee lichamen die ik droeg —
en nu niet meer mag vasthouden.
Ik loop door het huis.
Hun geur zit in de muren,
hun namen — in mijn keel.
Maar ik zeg ze niet meer hardop.
Te veel lucht.
En alles breekt.
Ze zeggen:
je moet sterk zijn.
Je bent een man.
Je moet…
De Hamer van Onrecht
Wanneer ik naast je zat,
het bed een eiland van stilte,
voelde ik de dreun —
de hamer van onrecht
die zonder waarschuwing viel.
Sommigen huilden,
hun tranen echo’s van een strijd
die al verloren leek.
Maar jij draaide je hoofd naar het mijne,
je hand trillend,
en fluisterde zo zacht
dat alleen mijn hart het kon horen…