Vorm
Hij zit in de bus en stinkt naar ranzig
vet, nee meer een zure bom van flink
formaat. Ik zie hem gaan en weet niet
waar hij gaat, zolang de deuren open
zijn kan ik hem achterhalen. Gebogen
is de straat als hij en er is niemand die
mijn oog zo plaagt. Wat dondert het,
ik ga hem achterna; nieuwsgierigheid
is ook een daad. Zijn jasnaad valt tot
op zijn tenen en zijn armen houden
ook geen maat, zijn nek is vrijwel in
zijn jas verdwenen, zijn schouderblad
raakt aan zijn schedeldak. Maar nee,
dat is het niet, 't is zijn nobele gelaat.
------------------------------------------
uit: 'Reis naar Vallentgod', 2000.
Inzender: hdw, 3 april 2025
Geplaatst in de categorie: individu