Prediker 1:8
Alle deze dingen worden zo moede
dat niemand het zoude kunnen uitspreken.
Het murmureren van bronnen en beken
versta ik mis: het is de doffe woede
van wie wel weten dat er in het teken
van hun geboorte nooit nog iets ten goede
wordt bijgeschreven; van onder de hoede
van wat ze zijn zoekt geen meer uit te breken.
Vrolijk sprankelt de bron: hij is zo vrij
als ik, de dichter aan zijn boord. Ik schrijf
een van de ontelbare sonnetten op
die ver van de wereld hun dagverblijf
hebben. Waarom juist dit hier, vraag je aan mij?
Zachtjes, het is zo moe. Wees stil, 't is op.
... De Revisor jrg. 10 (1983) ...
Schrijver: Jan KuijperInzender: D.H., 25 juni 2023
Geplaatst in de categorie: literatuur