Dichters moeten de minnaars uit zich weren
Dichters moeten de minnaars uit zich weren
willen zij naakt gelijk de goden zijn.
Waarom dan, hart, dit mateloos begeren
... naar alle naaktheid, geborneerd en klein,
en waarom zijn onsterflijkheid bezeren
aan deze beten van het bot venijn,
wanneer de liefde slechts dit klein creperen
de beste is achter ‘t bedgordijn?
Hijg dus, o hart, uw sterflijkheid te buiten,
gij, die uit de pijn het bovenaardse koos,
eens zal uw mond zich als gesteente sluiten
in d’ eenzaamheid van wind en waterhoos,
maar, wie hem kust, zal er op leven stuiten:
diep in zijn barsten hurkt de wilde roos.
Inzender: E.P., 12 december 2015
Geplaatst in de categorie: literatuur