Praagse Mist
De Karlsbrücke. Een decembermorgen.
Een klok. Het is op slag van tienen.
Ik voel zijn jas van gaberdine,
Zijn dunne lijf daarin verborgen.
Ik denk aan sinaasappelbomen.
Zijn bed vannacht rook naar seringen.
Hij rilt. Hoort hij de krekels zingen?
We zien de zwarte Moldau stromen.
Ik weet maar weinig van zijn dromen.
Zal straks zo tegen vieren, vijven,
Een mantel op het water drijven?
Hij had hem pas nog laten stomen.
----------------------------------------------
Uuit: 'Alle gedichten tot gisteren', 2004.
Inzender: dvw, 20 november 2017
Geplaatst in de categorie: woonoord