Ik sloot mijn ogen en was in
Ik sloot mijn ogen en was in
een donker bos, zodat ik ze
weer kon openen; de rechte
stammen stonden ordelijk en
los, het loof was zwaar en hing tot
op gelijke hoogte, de kruinen
grepen op gesloten wijze
in elkaar en het was er vochtig
en verademend; een ruimte
waar ik mijn ziel bevrijden kon
uit het on-eigene en wat haar
inspon en verstikte en waar
ik ook zelf mijn ik te eigenen
leggen kon, in aarde zijn en
zich vertakkend loof en ondoor-
dringbaar zijn in eigenwaarde.
------------------------------
Uit: 'Anderling', 1998.
Inzender: TdH, 2 maart 2004
Geplaatst in de categorie: individu