Later
De aarde wordt te oud en ijziger,
haar korst zakt rimpelig in onderzeese
troggen ineen, snel bezig te vergaan.
De majesteit der bergen niets dan vlucht
voor het gewelf der uitgebluste vuren,
wanhoopssein aan steeds doodswittere maan.
Later worden wij weergevonden, kille
afgietsels van vreemde oerreptielen.
Vliesvleugeligen trof men zelden aan.
-----------------------------------------------------
Uit: 'Verzamelde gedichten', 1965.
Inzender: BJ, 13 juni 2004
Geplaatst in de categorie: natuur