Namen
Ik draag ze als een doem.
Mijn stofnaam mens
Een mager woord, een woeker,
Een overschrijden van de grens.
Mijn eigen naam, die niemand kent
De som van al mijn trilling
Van mijn lot equivalent
Tegelijk mijn warmte en verkilling.
Plaatsnamen, zaaknamen. Liefdesnamen
Die nooit voorbij zouden gaan,
Waarvan sommige al vergeten zijn
Terwijl wij andere beramen.
Dat alles binnen de taal,
Keelklank, eeuwenoude kwaal:
Slechts één naam legt iets bloot
De eeuwenoude roepnaam Dood.
Inzender: JM, 23 januari 2005
Geplaatst in de categorie: individu