Moeten, hoeven, mogen.
Je moet me niet zo ophemelen,
dat hoeft niet.
Jij hoeft bij mij niets, dat mag je niet.
Jij mag alles, maar je hoeft niks.
Zijn, vragen, doen.
Ik ben maar heel gewoon,
Ik vraag niks van je
en wat ik doe
is niks bijzonders.
Aardig, aarde, waardig.
Jij bent heel erg aardig,
dus ben je ook, net als ik,
van deze aarde,
en hopelijk
ben ik je waardig.
Kennen, leren, wennen.
Ik zou je best
wat beter willen
leren kennen.
Kon je alvast leren
een beetje aan me
te wennen.
Zie ook: http://communities.zeelandnet.nl/data/vanalleswat/
Schrijver: Peterdw., 12 juli 2008
Geplaatst in de categorie: liefde