engellicht
Oh lijf van steen.
Het was je gebeente waar ik om ween.
Je geest was oud
en je ogen koud.
Je was als Job onder stof en zand.
Die vrouw, haar lijf, je verloor je verstand.
Je slikte pillen, je geest was dood.
Wie kijkt er nu om, naar iemand in de goot.
Zie daar was een engel met vleugels licht en pracht.
Het trok je omhoog uit je graf, niemand had dat verwacht.
Die vrouw ben je nu vergeten,
zou ze het ooit weten.
Laten we nu drinken en vrolijk zijn.
Op de liefde, een kelk vol azijn.
Die vrouw nam je hart en je leven.
Je droomde van geluk heel even.
De nacht en donkerheid als een sluier gaan voorbij.
Nu is de dageraad, de zon nabij.
Geplaatst in de categorie: overig