De Man
Zijn gezicht toonde zijn sporen
Van een leven lang hard werk
Zijn rug gekromd van al dat bukken
En toch was hij nog steeds heel sterk
Zijn handen waren kolenschoppen
Hij liep nu met een oude stok
De kolenmijnen zijn gesloten
Hij was verbitterd, dat kon hij uiten
En zij heel bars:"joh, donder op"
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid