Als de winter komt
nog altijd dicht naast elkaar
en heel innig verbonden
met grijs en dun geworden haar
in hun broosheid, met veel zorgen
zo werden zij hoogbejaard
man en vrouw de handen verstrengeld
‘s winters heel dicht bij de haard
hun dagen eenzaam in deuren vergrendeld
de ogen ver weggezonken
brillen en sleutels vaak zoek
toch bleef een geborgen gevoel -
met de hulp van een buur om de hoek
rimpels als diepe groeven
bruine vlekken, tandenloze mond
hard en luid moest je roepen
ook als je vlak voor hen stond
zij zette hem koffie met de suiker erin
moeizaam las hij de koppen van de krant
en vroeg zij:wat stond daar al binnenin
-‘t is al van moorden, diefstal en brand’
de dagen zagen er lang en moedeloos uit
dan nam zij haar paternoster en maakte een kruis
soms hoorde zij of de dood rond het huis ergens schuilde
dan stokte haar stem toen zij stilletjes huilde…
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid