Na het uur van de Wolf
Een sterke vrouw zag ik met mooie krullen
Die ooit op zijn moeder leek
Ogen donkerblauw en week
En hem zag ik oeverloos lullen
Een intellectuele kleuter
Die ooit een verlaten baby wist te zijn
En zij droeg de gevolgen en de last
Van zijn gedragingen en een kind van hem
En hem zag ik schaamteloos verhullen
Zijn innerlijke schade van zijn eigen kind-zijn
Een schrijver was hij en een speler
En iets van hem had weg, van iemand die ik ken
Vriendinnen, ondanks de last
Praatten en praten: herinneren hem vol trots
Zou bijna suggereren:
’t is niet ‘herinneren’ maar ‘eren’
En hij vervolgde, hij liet zich niet interrumperen
Of toch? “Interessant, dat wel…””, vond hij
“Zo zou ik het zelf nooit doen”
De TV deed ik uit direct, spontaan
En een sinaasappel pelde ik
Met de schillen op mijn schoot. Ik
Vulde mijn vulpen (nu alweer?)
En dacht even aan haar
En begon te schrijven
Over die sterke vrouw,
die op zijn joodse moeder leek
Met haar mooie krullen
Die over haar twijfel sprak
en dat ze ’t zou houden
Ogen donkerblauw en week
En haar lach tussen haar wangen
En hoe mooi ze in de camera keek,
dat wilde ik wel onthouden
Hoofdrolspeler. Respect heb ik voor je worsteling,
maar niet om wat je droeg
Want al die vrouwen en vriendinnen,
zíj droegen je last waar je zelf zo hard naar zocht
En waar je zelf nooit om vroeg
De schuld is niet meer, is wat er nu toe doet
Je rust nu. Zacht hoor ik dat je zwijgt
Stil maar Ischa, alles is al goed
Geplaatst in de categorie: vrouwen