stokoud
Vijfenzestig. Men gaf mij een stok.
Een stok, niet om mee te slaan,
maar een stok om ermee te gaan
van mijn bed naar het kippenhok
of tot het café in de laan.
Een stok, die ik nergens laat staan
omdat men mij er niet mee griefde,
want hij leidt mij, verkommerde haan,
naar de laatste en hoogste geliefde,
die, aan 't eind van mijn schamper bestaan,
mij, als stralende leidster, beliefde
te wijzen op 't eind van mijn baan.
Verwaaid zijn haren en rok
maar de haan blijft eeuwig bestaan...
Wees niet met zijn lot begaan:
hij gaat met de kippen op stok.
Inzender: jb, 20 december 2006
Geplaatst in de categorie: lichaam