Venus (niet die van Botticelli)
Plan A; een gat in je gezicht geslagen,
met een voorhamer misschien of desnoods een tennisracket,
je moet begrijpen, het gaat hier om een straf, wij
spreken van rechtvaardigheden. Zinloosheid is
een parelmoeren doosje, een bijouterieënkistje
vol dierbare obsceniteiten, maar niettemin.
Mijn haar vloeit uit, azuur, mijn lijst is afgezet met
knalroze marshmellows, tempera ben ik, op hout.
Uit zeeschuim, werkelijk? Toch schijnt de wenkbrauw
niet meer dan een litteken, de slapen in hun weekdierenbestaan:
één duimafdruk volstaat. Ik, de met spinrag bedekte?
Kleefdraad, een web van ijzertaal, wij beminnen in woorden van glas.
Het gas is zand plus hitte. En jij noemt je Vulcanus?
Een huidschil dekt de oogbal toe, alles verliest zijn vorm.
De haar verdampt, wij werden gebouwd rond een haarvatenstelsel
van angst. Altijd veel te zachte vingers.
-------------------------------------------------
uit: 'Een grimwoud in mijn keel', 2005.
Inzender: bvdt, 12 september 2024
Geplaatst in de categorie: lichaam