inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 1.760):

Spiegelstad

Er is een stad onder de stad. Ik
en mijn schaduw.

Eens voer ik op een lek geslagen boot,
dook onder, vond een poort.
Daar zat een nimf met rode haren.
Ze zei: Waar bleef je toch?
Ik heb zo lang op je gewacht.

We ijlden koortsige nachten weg,
dronken de roes tot braaksel,
dobberden in het neon van de stad.
Dagen helder als vloeibaar ijs
met koudvuur van het vaste weten
dat zwart zo diep moet zijn.

Ik ben gegaan, zij is gebleven.
Iedere nacht hoor ik haar stem.
Laat me slapen, voor altijd slapen.
Nooit zul je me meer zien.
Schepen vertrekken naar daar
waar de zee.

Nu staar ik uit het raam, gestaag
valt miezerregen.
Roodborstje wat ben je mooi!
Hoor het lied der zilvermeeuwen
over lang verlaten havens.


-----------------------------------------
Uit: Sloop de stad met tedere woorden, 2009

Schrijver: Rense Sinkgraven
Inzender: FFvK, 19 maart 2011


Geplaatst in de categorie: woonoord

3.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 2.638

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Titia Lodewegen
Datum:
19 maart 2011
Ja, ja, de Noorderhaven in Groningen binnen dit gedicht doet een tipje van de sluier oplichten!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)