De werkster
Moeder, aanrecht en dweil
zoals zij door de kamers dwaalt
van het belommerd huis de gang
doorkruist en mompelend de ramen aait.
Zij spreekt de kasten dierbaar aan
of zij hun sleutel goed bewaren
en van elke lade het geheim dat
zij ooit dierbaar samen waren.
Zij boent haar angst voor slechte
tijden met het bergkristal en
zilver op, en veegt de vloer aan
met de twijfel dat wie eenmaal
liefheeft meermaals achterblijft.
Wie haar niet kent zal zwijgen
en haalt het stof onder de nagels weg
vóór hij haar aanraakt met het hard
verwijt dat zij slechts aanrecht was
en dweil. Terwijl zij veeleer aaide.
-----------------------------------------------------
uit: 'Aanmaaktwijgen van een vuur', 1988.
Inzender: sm, 26 juni 2021
Geplaatst in de categorie: ouders