Verjaardagsvers
Je zei nooit wat. Ik moest het altijd vragen.
Of je van me hield. En je zoende.
Of het veilig was die eerste keer.
En je zoende weer.
En even later of ik het goed deed zo
en je zoende, o.
Je zei nooit wat, je zei het altijd met je ogen.
Je ogen die helemaal alleen
in je gezicht achterbleven als ik je verliet;
je ogen na geween:
je was er niet,
je keek me aan als verten
en ik moest erheen.
En als ik weer tot daar was
de ogen waarmee je het woord ‘lieveling’ zei,
keek of het niet veranderde
op weg naar mij.
En toen je naast de weg lag in de wei,
wat had je allemaal niet gebroken,
je benen, je ribben, je ogen, mij.
Je zei nooit wat, je zei het altijd met je ogen,
zoals je daar lag, te zieltogen,
te zielogen.
En je ogen die Thomas nu in heeft staan,
waarmee hij zegt: papa niet weggaan -
je zei nooit wat, hij zegt het, en jij kijkt mij aan.
-------------------------------------
Uit: Zolang er sneeuw ligt, 1975
Inzender: FFvK, 7 augustus 2011
Geplaatst in de categorie: overlijden
Ik vind het 't een van de beste gedichten van De Coninck, die ik een van de beste dichters van onze tijd vind.Waarom ik dit een mooi gedicht vind? Omdat er geen woord te veel in staat. Omdat de apotheose goed getimed is, in de slotregel. Omdat het me ontroert dat iemand zijn overleden partner herinnert aan haar ogen, waarmee ze praatte. En waarmee nu de zoon praat.