Stofvrij
Je maakt je vinger nat, strijkt langs
het beige raamkozijn en proeft.
De winterkamer is een long
met nicotine aan de wanden.
De klok, de kast, het schilderij –
de negatieven van hun schaduw
beplak je met een bollenveld
uit Stalenboekje nummer 10.
April ruikt naar behangerslijm
en olieverf, mei naar azijn.
Op rode knieën, kokos schrobbend,
schuif je rugwaarts de kamer uit
om op een dag stofvrij te zijn.
Tuin zal je vloertje zijn wanneer
dit huis dood en begraven is.
Dan springen balsemienen uit
de hoek, buigen twee zonnebloemen
zich over bijzettafeltjes
en regenen de venkelschermen
hun zaad in omastoelen uit.
-----------------------------------------
uit: 'Slapen bij een warme man', 2008.
Inzender: wvw, 1 november 2011
Geplaatst in de categorie: woonoord