IN HET KRIJT
Zo’n rug, in heel de torsie alles op zijn plaats,
wervel na wervel, in het hoogste licht zo’n kont,
bijna blank marsepein, de heupen welvend
onder het middel een welig paar. Een moeder
van haar leven nooit iets vond over haar
bitterschone achterkant. (Hoe ze versteld
van schaamte stond: of je haar eigen beeld
had uitgetekend aan de wand.) Een vader dan
die van zijn leven nooit dit zag: de kuiltjes ieder
op hun plek, de lijn van het ene langs het andere
been in krijt, hoe het verdwijnt de schaduw in,
dat donker daar, de diepte waar het om begon.
---------------------------
uit: Vrouwenwerk (2013)
Inzender: JM, 12 juni 2020
Geplaatst in de categorie: spijt