Alvorens hij jouw naam zou noemen
Alvorens hij jouw naam zou noemen
- je eerste naam, die van een kind -
had jij zijn stappen al geteld.
Je had zo lang op hem gewacht.
Soms bracht zijn stem geheimen over,
liet hij zich kennen in je droom
Als een gezant, een bondgenoot.
Toen bracht hij alles aan het licht.
Je vogelhoofd, warm proselein,
dat in mijn handen nog zou breken
verkleurde in okeren schaduwen
De vreemde toon van een ver land.
Zo bloeide je, ineens heel pover,
nog naakter uit dan een magnolia
Sliep je met blauwe lippen in
een al veel ouder eenzaamheid.
Je hield nog een geraamte over
en knoken, duidelijker dan leestekens.
Zei je: 'Ik ben een open boek'?
Dat zeg je nu. Ik zal je inbinden.
------------------------------------------------
uit: 'Rui', 1986.
Inzender: JB, 20 november 2004
Geplaatst in de categorie: kinderen