inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 627):

Het liefhebbende

Het stak de kop op, toen een onverwachte zonneschijn
over de meubels viel, die al vijfentwintig jaar in de
kamer stonden.

Nu aangeraakt door de gestrekte wijsvinger van het
licht.
Ternauwernood verdroegen zij deze zachte
liefdesverklaring.
Ze wilden alleen donker, waarin welwillendheid,
mededogen voor hun brand- en mottengaatjes,
hun slijtage, hun verschoten kale plek.
Zij stonden met de ruggen naar elkaar, want

wanneer, na hoeveel jaren,
houdt het blozen eindelijk op?

Haastig begon ik met het bevrijden van een kleine plant,
door alle omstandigheden taai overeind gebleven.
Beloonde zijn niet-willen-sterven met ruimte en mest,
verwijderde hier en daar een witte ziekte,
ging met hem in het zonlicht staan en

voelde de dunne scheidingslijn tussen mijn handelen en
de het-zich-voltrekken-processen in mijn lichaam,
in- en uitvoer van zuurstof en stikstof,
de chemie van het voelen,
het kunnen denken.

Midden in de streep zonlicht met de tuimelende stofjes,
zag ik in de spiegel, los van mededogen en
welwillendheid,
mijn eigen omhulsel al tamelijk aangetast
zacht staan te glanzen met oplichtende kleur,
als werd ik nu op mijn beurt opgemerkt door de zon
omdat ik al die tijd gebleven was en
blozen kon bij de eerste de beste blijk
van willekeurige warmte.

Wat was toch deze chemie van voelen?
Dat koken vloeien glijden,
dat stomen branden bonzen...
Het stopte nooit.
Mijn hart hield niet op.
Doch misschien heeft het na zoveel jaren
niets meer met hartszaken van doen.
Wellicht is het de blikkerende pitbull in mij.

----------------------------------------------------------
uit: 'Eskimotoren', 2000.

Schrijver: Elma van Haren
Inzender: MdH, 4 januari 2005


Geplaatst in de categorie: emoties

3.0 met 26 stemmen aantal keer bekeken 11.560

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)