Horizon
Waarom verleg je steeds je grenzen,
Lok je me steeds verder weg?
Is je onrust niet te begrenzen,
Is ’t niet genoeg wat ik je zeg?
Steeds tracht ik je te bereiken.
Nooit kom ik dichterbij.
Steeds zie ik je weer wijken,
Denk ik; “Je ontloopt mij!”.
Ik heb je in mijn brein gesloten.
Met mijn ogen volg ik jou.
En dikwijls heb ik mij gestoten.
Hoe lang nog, zoek ik jou?
Doelloos wachtend blijf ik hopen,
Op een kleine nadering.
En, intussen blijf ik lopen,
In een eindeloze ring.
Grens van onophoudelijke onrust.
Wijzend naar geen enkel doel,
Dat mijn onwetendheid sust,
Waarop ik mijn leven stoel.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid