Najaar
Zij was van ieder najaar
het gekneusde meisje
en zong, onhoorbaar haast,
een notenkrakerslied: vandaag
ga ik misschien verloren.
De linten in haar waaiend haar,
papavers tussen koren ooit,
maar rood wordt bruin en
brood verkruimelt, langzaam
gaat elk meisje dood.
Ik wou haar vluchtruim zijn,
mijn tuin voor al haar vogels
openplooien, in een
schommelstoel van slaap
het samenslapen voorbereiden,
maar de winter gomt mij uit
en wist uit ieder najaar
het gekneusde meisje. Vaag
hoor ik het kraken al
van mager ijs en vager nog
de nagalm van:vandaag
ga ik voorgoed verloren.
------------------------------------------
uit: 'Aanmaaktwijgen van een vuur', 1988.
Inzender: lc, 25 oktober 2010
Geplaatst in de categorie: jaargetijden
met de melancholie van het jaargetijde zonder
melig te worden. Zeer pakkend begin. Ik bots op de een of andere manier wel op 'mijn' tuin, weet
nt goed waarom , zoals ik ook in het tweede vers
het ritme nt helemaal volg. Enfin, wie ben ik,
toch een gedicht om te onthouden!