De poetsvis
Een natte vlam, een vonk, geel-blauw gekleurd:
De vis met tomeloze schoonmaakdwang.
Alles moet schoon. Het is er een gedrang
van grote vissen wachtend op hun beurt.
Zelfs voor een haai of rog is hij niet bang.
Hij is dompteur en zwemt hun bek in, speurt
naar etensresten, al wat hen besmeurt.
In trance keert het beest hem de andere wang.
Ik ben zo’n poetsvis. Ieder nieuw gedicht
waarin ik steeds mijn innerlijke stem toon,
wordt eindeloos gepoetst en doorgelicht.
Ik zwem langs het gedicht en neem een hapje,
spuug het weer uit; verkeerde klank of klemtoon.
Ik ben geen snelle dichter dus, dat snap je.
--------------------------------------
uit: 'Een tuil zeeanemonen', 2000.
Inzender: jdb, 18 mei 2011
Geplaatst in de categorie: dieren