Tuin
Ik zit voor het raam en zie
hoe de tuin niet is veranderd
voor haar ben ik niet weggeweest
de tuin kijkt mij recht in mijn gezicht
het is vreemd te bedenken dat zij mij
niet kent, zich mij niet herinnert
na al die tijd dat ik hier niet was
ik de tuin was vergeten, zij voor mij
niet bestond, is zij nog helemaal als toen
hoezeer ik ook van haar houd, voor mij
is zij niet gebleven, niet omdat ze op mij
wachtte is zij er, zij is er zoals ook ik er is
... Toen ik dit zag (2008) ...
Schrijver: Rutger KoplandInzender: Ivana Draganovic, 27 januari 2018
Geplaatst in de categorie: individu
De tuin is gewoon tuin. De dichter is voor haar ook gewoon wie hij is. Niets meer. En dat is weer die melancholie die ik typerend vind in zijn gedichten.
Je veronderstelling lijkt mij niet juist.
Het woord is, wordt in dit gedicht zevenmaal gebruikt.
Als volheid van getal? De tuin is aanwezig en de dichter is er ook.
Er wordt gecommuniceerd, maar de scherpe is klank loop door het gedicht, en de dichter blijft erbij dat hij er ook is.
'Ben' is zwakker en doet in dit gedicht denken aan spreektaal.
.