6 resultaten.
HET DENNENBOSJE
poëzie
3.0 met 2 stemmen
918 In de winter
Neen! niet omdat uw slanke stam
En dak en gevel schraagt,
En in de drasse ondergrond
De last van 't muurwerk draagt;
Niet, dat Ge als wiek of molenrad
De mens uw bijstand biedt,
Is 't, dat ik uwe lof bezing
In mijn eenvoudig lied;
Maar als en boom en heester dort,
Van bloem en blaadren kaal,
Geen gras de harde grond meer…
LANGS DE DOORNENHAAG
poëzie
3.0 met 3 stemmen
1.675 Ja! ik min u, Doornenhagen!
In uw vrije, wilde groei,
Die wij na de winterdagen
In uw sneeuwwit reine bloei,
't Bruidskleed der natuur zien dragen,
Schoon nog 't woud ontbladerd staat.
Struikjes winnen 't van de bomen,
Immers 't oog reeds langs uw zomen
Groene plekjes gadeslaat.
Daar, in de eerst versierde struiken,
Door de zuiderlucht…
DE LUCHTSPIEGELING
poëzie
3.4 met 8 stemmen
1.148 Een avondtoneeltje
Niets verbrak de zwoele stilte dan het nedersijplend nat
Van de vers gevallen regen;
Alle vogelkoren zwegen
In 't zacht druppelende lover langs ons eenzaam avondpad,
En de lijster schudt haar vlerkjes,
Droogt zich op de dorre rank,
Maar weerhoudt alsnog de tonen
Van haar schelle avonddank.
Helder lichtblaauw kleedt de…
DE MANESCHIJN IN 'T BOS
poëzie
3.2 met 5 stemmen
1.067 Daar buiten, waar de herder 't vee
Reeds naar de stal geleidt,
Is aan het effen luchtgewelf
Een grauwend kleed verspreid,
Dat alles, wat het land mocht tooien,
Omwikkelt in zijn brede plooien.
En boven trilt op 't bevend blad
Nog 't stervend avondgoud,
Maar 't rijzend maantje strooit zijn glans
Met handenvol door 't hout,
Dat ons de…
HET KOELTJE
poëzie
2.8 met 6 stemmen
1.127 In de lentemorgenzwoelte
Streelt me een labberende koelte,
Luwend, stuwend, loddrend stoeiend,
Zachtkens âmend, floddrend vloeiend,
Kussend voorhoofd mij en konen,
Schuddend tengere anemonen,
Die in duizendtallen beven,
Waar zij langs de grond komt zweven,
Voertuig voor der bijen wieken,
Die met haar de honing rieken.
Op haar golving zweeft…
KARREKIET
poëzie
Er is nog niet op deze inzending gestemd.
390 Meer dan fris, 't is huivrig koud.
't Mantelkleed maar dicht geslagen!
Doch het vangt al aan te dagen;
'k Zie al enkle vonken goud.
Hadden zorgen, droeve dromen,
Mij het zoet der rust benomen,
En gezweept naar 't open land,
Aan de stille waterkant,
Groeten mij luidruchte galmen
Uit de nat bedauwde halmen,
Helder klinkt in 't jonggroen…