DE LEEGTE
Eenmaal hebt gij mijn stil vertrek gewijd
Met even uw ontroerde aanwezigheid,
Met toverklank van zoet-gesproken woorden
En tedere gebaren die bekoorden.
Ik had dat uur in zaligheid verbeid,
Met vreugd gevuld de al te lange tijd, -
En nu: in troeble bitterheid versmoorden
De dromen die me in eenzaamheid behoorden.
Uw afzijn pijnt mij als een staag gemis
Nu'k voelde wat uw lieve wezen is
Te midden van de vaag-beminde dingen.
En alles staat zo nutteloos en stom:
De boeken en de meublen rond mij om
Zijn dof en vreemd, zijn dóde erinneringen.
----------------------------------
uit: Gedichten (1922)
Inzender: Redactie, 27 oktober 2024
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid