Gelijk een bloem, zo teder is ons leven
Gelijk een bloem, zo teder is ons leven;
Het vliet daarheen, gelijk een snelle stroom;
’t Ontwijkt de mens, gelijk een vlugge droom, 
Die ’s morgens flauw slechts voor de geest blijft zweven 
Ene enkle nachtvorst kan de bloem doen sneven;
Een felle noodstorm geselt vaak de vloed;
De droom benauwt en foltert soms ’t gemoed,
En doet de sluimerenden angstig beven.
Uw leven zij een bloem, die lieflijk bloeit, 
En spade eerst van haar stengel wordt gereten; 
Een stroom, die spieglend door de dalen vloeit, 
En aan wiens boord men gaarne is neergezeten; 
Een zoete droom, die ’t hart bekoort en streelt, 
Wiens beelden in het goud des ochtends gloren, 
En in wiens toverdreven ’t woudkoor kweelt! —
Ziedaar mijn beê : God, moge haar verhoren!
October 1825.
Inzender: Redactie, 20 augustus 2022
Geplaatst in de categorie: psychologie

 Geef je reactie op deze inzending:
Geef je reactie op deze inzending: