39 resultaten.
Toen Knaap mij de laatste maal knipte
poëzie
3.0 met 22 stemmen 6.277 Toen KNAAP mij de laatste maal knipte,
Was hij aangedaan onder zijn werk.
'Wat wordt u al grijs!' sprak hij somber,
'Ik vrees, u studeert te sterk.'
En JONGMANS, toen hij mij gistren
De maat voor een pantalon nam,
Keek van mijn magerheid zó op,
Dat ik dacht, dat hem iets overkwam.
Vater MULLER* ontzei me zijn tafel.
Ze verliep anders helemaal…
Wel menigmaal zei de melkboer
poëzie
3.0 met 34 stemmen 6.266 Wel menigmaal zei de melkboer
des morgens tot haar meid:
'De stoep is weer nat'. Och, hij wist niet,
dat er 's nachts op die stoep was geschreid.
Nu, dat hij en de meid het niet wisten,
dat was minder; - maar dat ZIJ
er hoegenaamd niets van vermoedde.
Dat was wel hard voor mij.…
Als heel de wereld biefstuk was
poëzie
3.0 met 30 stemmen 7.200 Als heel de wereld biefstuk was
En louter stroop de zee
En enkel Engels schoenensmeer
Vulde elke beek en ieder meer
Waar lest ge uw dorst dan mee?
Dit is genoeg voor een oud man om zich het hoofd
te krabben tot hij zich zeer dee.
Als heel de wereld biefstuk was
En ieder boom een worst
En elke beek en ieder meer
Was boordevol van schoenensmeer…
Wie ziet daar op die vieze bank
poëzie
3.0 met 16 stemmen 5.620 Wie zit daar op die vieze bank
In het hoekje van die vunze kroeg
En drinkt er zijn borrels uit en de na
En drinkt er toch - lijkt het wel - nooit genoeg?
Zijn hoed ziet rood - maar roder nog ziet
De punt van zijn neus, de kraag van zijn rok
Glimt smerig, - doch smeriger glans nog glimt
Zijn ogen uit bij iedere slok.
Niet altijd zag die hoed…
IMMORTELLE III
poëzie
3.0 met 19 stemmen 5.090 Waarom ik de lome nachten
Met wrange tranen bedauw? -
Ik weet niet wat ik liever deed,
Dan dat ik het zeggen zou.
En wou ik het ook al zeggen,
Weet ik, of ik het wel kon?
Voor alles is er een oorzaak, -
Maar hebben mijn tranen een bron?…
Janus had twee aangezichten
poëzie
3.0 met 19 stemmen 4.719 Janus, - niet "neef", maar de god, - had twee aangezichten
Er is altoos baas bóven baas, en thans vindt ge van die nachtlichten,
Om beurten zien ze U aan met de kijkers van hond,
En gluren ze naar U, of een kat voor U stond;
En dàn weer is het, of een uil met zijn blikken U verslond.
Voor mensen, die 's nachts uit een akelige droom ontwaken,
Zijn…
Mijn hart was toegevroren
poëzie
1.0 met 26 stemmen 4.997 Mijn hart was toegevroren,
Mijn tranen vloeiden niet meer.
Toen trof mij haar gloeiende blikstraal,
En de wateren ruisten weer.
O ware ik toch verdronken
In de bitterzilten vloed!
In liefdetranen, hoe brak ook,
Te smoren, is honingzoet.…
Het geheim
poëzie
4.0 met 17 stemmen 7.243 Wij zaten te keuvelen,
Daar klonk van de heuvelen
Een weemoedige triller-
Het was Ludwig Hiller:
De begaafde kunstenaar,
De wreedgeschokte,
Die aan zijn klarinet
Die triller ontlokte.
Nooit sprak er ergens
Zo ver mij bekend,
Dieper weemoed
Uit een blaasinstrument.
Het was waarlijk
Om zich te verbazen,
Zo naar stond die
Man daar…
Als ik een bidder zie lopen
poëzie
4.0 met 5 stemmen 3.800 Als ik een bidder zie lopen,
Dan slaat mij ’t hart zo blij,
Dan denk ik, hoe hij weldra
Uit bidden zal gaan voor mij.…
Aan Rika
poëzie
4.0 met 58 stemmen 7.874 Slechts eenmaal heb ik u gezien. Gij waart
gezeten in een sneltrein, die de trein,
Waar ik mee reed, passeerde in volle vaart.
De kennismaking kon niet korter zijn.
En toch, zij duurde lang genoeg, om mij
Het eindloos levenspad met fletse lach
Te doen vervolgen. Ach! geen enkel blij
Glimlachje liet ik meer, sinds ik u zag.
Waarom ook hebt…
Zoals ik eenmaal beminde (immortelle C)
poëzie
3.0 met 22 stemmen 5.051 Zoals ik eenmaal beminde,
Zo minde er op aarde nooit een.
Maar ‘k vond, tot wie ik mij wendde,
Slechts harten van ijs en steen.
Toen stierf mijn geloof van vriendschap,
Mijn hoop en mijn liefde verdween.
En, zoals mijn hart toen haatte,
Zo haatte er op aarde nooit een.
En sombere, bittere liedren
Zijn aan mijn lippen ontgleên.
Zo somber…
O, spreek mij niet van liefde
poëzie
2.0 met 48 stemmen 6.447 O, spreek mij niet van liefde,
Van vriendschap en van trouw;
Die zijn al sinds lang overleden,
'k Ben lang er al van in de rouw.
Neen, spreek mij van 's mensen ellende,
Van al zijn kommer en nood,
En hoe hij zijn broeders leven
Verbittert, - dan lach ik mij dood!…
Hoor ik op Sempre een waldhoorn
poëzie
3.0 met 28 stemmen 3.588 Hoor ik op Sempre* een waldhoorn,
Of ook wel een Turkse trom,
Dan moet ik zo bitter wenen;
En - ik weet zelf niet waarom.
Vraagt een der werkende lieden:
'Hoe kan een Turkse trom
Of een waldhoorn u zo roeren?'-
Dan weet ik zelf niet waarom.
Is 't wijl in beetre dagen
Een vriend de Turkse trom
Niet onverdienstlijk bespeelde? -
Ach,…
DRIE STUDENTJES (1853)
poëzie
3.0 met 40 stemmen 4.650 Daar waren eens zeven kikkertjes
Al in een groene sloot,
Toen kwam er een boer op klompen aan -
En die trapte ze allemaal dood.
Daar waren eens drie studentjes
Drie vrienden in lust en in nood;
Ze sprongen zoo moedig de wereld in,
En de wereld — trapte ze dood.
Lief meisken met blonde lokken,
Met een kolk van gevoel in den blik,
Ai gun…
DE FRIESCHE POËET VI
poëzie
3.0 met 14 stemmen 2.316 VI
"Vergeef mij," huivert de dichter,
"'t Is onbescheiden misschien,
Maar mag ik ook vragen, wat dame
de eer heb vóór mij te zien?" -
En de schoone glimlacht: "Wel zeker!
- maar eet ondertusschen voort, -
Ik ben dat weeuwtje van Staavren,
Daar ge mooglijk wel van hebt gehoord;
Die een lading Dantziger tarwe
Aan stuurboord in…
DE FRIESCHE POËET V
poëzie
2.0 met 19 stemmen 1.859 V
De dichter begrijpt er niets van;
Maar eindelijk waagt hij het toch
De vreemde schoone te vragen:
"Waar ben ik?" en "leef ik nog?"
En als kristal klinkt haar antwoord:
"Mijn lieve landgenoot,
Gij zit hier in Oud-Staavren,
En ge zijt volstrekt niet dood.
Gelukkig voor u bewoon ik
Hier een waterdicht lokaal,
Waar ik versche lucht…
DE FRIESCHE POËET IV
poëzie
2.0 met 12 stemmen 1.742 IV
Hoelang de gezonken poëet wel
Bewustloos gelegen heeft,
Dat zou ik niet kunnen zeggen.
Genoeg, — de man herleeft.
Hij heft de gevoelvolle blikken,
Maar twijfelt schier aan hun trouw;
Vlak toch tegenover zich ziet hij
Een wonderschone vrouw.
Haar gitzwarte lokken golven
Langs een voorhoofd van elpenbeen
Over leliewitte schouders…
DE FRIESCHE POËET III
poëzie
4.0 met 10 stemmen 1.783 III
De dichter is verdwenen
In de diepte van 't dansende meer.
Hij zinkt als een steen. En Eindlijk
Komt hij in Oud-Stavoren neer.
Want, ja, wat die goede Schokkers
In hun eenvoud steeds hebben beweerd,
Dat is waar: de verdronken koopstad
Bestaat nog ongedeerd.
Haar muren zijn nog stevig;
Haar torens zijn nog hoog;
Slechts is er…
De Friesche poëet II
poëzie
3.0 met 7 stemmen 1.805 II
In overoude tijden,
Toen men nog geen stoomboten had,
Lag er halfweg tusschen Enkhuizen
En Staavren een bloeiende stad.
Haar koene schippers brachten
Haar schatten van heinde en veer,
En onder haar kooplui telde
Zij meer dan één millionair.
Maar — wat ziet men gebeuren -
't Geld maakte haar kooplieden grootsch.
Toen streken de elementen…