Nooit en is uw minlijk wezen geweken
poëzie
Nooit en is uw minlijk wezen geweken
Uit mijn verstand, maar zie altijds present
Uw wezen zoet, uw schoonheid excellent,
Uw aanschijn klaar, ende de zoete treken
Uwer oogskens, die machtig zijn te breken
De straffigheid van een hert, dat gewend
Tot kwade is, en in wreedheid verblend,
Doende ’t zelfde vierige tranen leken.
Uw zuiver haar, zweer…