Liefdesuur
poëzie
Schuitje, dobber zachtjes voort,
Voer mij naar dit eenzaam oord,
Waar in groene frisse dreven,
Door de zomergeur omgeven,
Niets de kalme ruste stoort.
Schuitje, dobber, dobber zacht;
Weldra zendt de koele nacht
Zijne frisse schaduw neder,
En de nachtegaal zingt teder
Zijne zoete minneklacht.
Weldra zal de zilvren maan
Aan de starrenhemel…