31 resultaten.
Sint-Niklaas-versje bij een kalender
poëzie
3.0 met 6 stemmen 627 Dat Sint, gemijterd, in scharlaken pak,
Met paard en knecht hoog over daken rijdt,
Geloven alle kindren; zij zijn blijd'
En zoet als hij maar diep tast in de zak.
Maar dat nog 'n oudre dan de Bisschop schrijdt
Over ons hoofd heen, rustloos, nimmer zwak,
Geregeld tredend als 't gerikketak
Van 'n pendule, is voor groten 'n zekerheid.
Die dat gestaag…
Zacht valt de regen
poëzie
2.0 met 4 stemmen 494 Zacht valt de regen uit een hemel zonder pracht...
Die zich stil heeft betrokken met 'n water-zware vracht
Bij het komen van de nacht .
Geen ziet hoe het daalt uit dat duistre wolk-gespan,
Als de tranen stil geschreid van een hoge sterke man,
Die men voelen wel maar zien niet kan.
Langzaam zakt de stad in het duistren van de nacht.
Langzaam…
Zwaard-lelies
poëzie
2.0 met 7 stemmen 674 In de oude, bekende vertrekken
Zij pronken en stralen en strekken
Hun vuur-prachtig rood;
Zij staan voor de ramen te gloeden
Als van kardinalen de hoeden,
Van machtigen, groot;
En staan in de hoeken te vlammen
Als pluimen in hellem-kammen
En vanen in oorlogs-nood;
En schaatren diep en schreeuwen
De kreet stil die ging door de eeuwen…
Mijn alleroudst verhaal heb ik verzwegen
poëzie
3.0 met 6 stemmen 614 Gebeurd verhaal, verhaal van jaren hèr,
Wat zuster deed met mij? Hoe ik als kind,
Jongste van arm gezin, soms, vader blind
Geleidde door het stadje, her en dèr.
Hoe 'k op zijn schouders zat dan, hoog en vèr
Uitkeek, voor hem; voor gracht en stoep gezwind
Waarschuwen moest; en hoe zich vasthield 't kind
Lach-vrezende uit zijn oogjes als gestèr…
De krokusjes
poëzie
3.0 met 9 stemmen 2.075 In sliertjes en slipjes,
Gestreept-groene tipjes,
Gesproten uit velletjes bruin,
Uit stronkjes en blaartjes
En rafele haartjes,
De krokusjes bloeien schuin.
Al de een over de ander
Verrijken ze elkander
En pronken, pralen van zon;
0, dat is wel zeker,
Dat nooit gouden beker
In goudgloed het van hen won.
Uit donker gewemeld,
In straling…
Van een ziek kindje
poëzie
2.0 met 6 stemmen 1.170 Zij laten mij niet los die heldre oogen
Van 't stille kindje aan de dood gewijd,
Op moeders armen in onnozelheid
Gezeten en zo neerziend uit den hoge.
Heel d'avond door heeft er die blik gewogen,
Over mij henen als een majesteit
Van onverwonderde genadigheid,
Dichtbij en ver en altijd onbetogen .
En nog de loutring over mij blijft wachten,…
Wonderlijk
poëzie
4.0 met 4 stemmen 1.342 Wonderlijk is ‘t in ‘t holle van de nacht,
Plotsling te denken aan zoveel beminden;
Als in de duistre wereld van de winden,
‘t Zwalpe element ligt met gebonden kracht.
Dan komt zich al wat ver is weer laten vinden:
De handen, de gelaten der beminden,
Als in een gloed van lage kaarsen, zacht.
Smartlijke vreugd te sturen naar die schijnen.
De…
Vogelenzang
poëzie
4.0 met 2 stemmen 933 Het is het feest der vogels en der koren
Geboorte en der welluidende gedachten;
‘t Vergeten zijn der eindeloze nachten,
Toen in de borstjes lag de stem bevroren.
Hun vlucht is heel de wereld door te horen;
Als uit de veren keeltjes trilt het jachten,
Schieten de tonen wieken aan en krachten…
Bedil de zang niet, open wijd uw oren.
De onschuldigheid…
RAAM-LIEDJE
poëzie
3.0 met 7 stemmen 1.707 ’t Tuintafeltje glanst,
De regen er danst,
Fonteint, bedriegertjes, kleen*,
Dan blinkt er een blaas
En breekt met geraas
Licht, in de hemelvloed heen.
Doch diep in de tuin
Hangt alle loof schuin,
Druilt of pruttelt van neen;
Och, de arme bloemen
Verbeuren haar roeme,
En hoorden nooit van geween –
En wat was een roos,
Niet een bolleboos…
Ik ben van nacht ontwaakt
poëzie
3.0 met 9 stemmen 2.977 Ik ben van nacht ontwaakt met wilde schrik,
Met droge lippen, en gebroken kracht.
Het klamme zweet op ’t voorhoofd, ’t bloed in jacht
Bonzende door mijn polsen, traag en dik.
Toen heb ik liggen staren in die nacht,
Met grote ogen, met verwezen blik,
En naast mijn hoofd, daar telde een zacht getik
Mij de uren voor, die ‘k zó heb doorgebracht…
OP HET KERKHOF
poëzie
3.0 met 8 stemmen 2.826 Zij liggen rij aan rij de grijze zerken,
Omwonden met een band van dorrend lover;
Gevangen in des winters doffe tover
Slapen de wilgen en de bleke berken.
En op de koude wind is het als stoof er
Hij mij voorbij met zijn getakte vlerken,
En zoekend waart hij om die droeve merken,
Tellend hun tal, de strenge Levens-rover.
De dode blaren stuiven…