DORPSKERKJE
Het kerkje is zo oud, zo oud 
de zwarte dennen ruisen zacht, 
de blanke gouden hagenvacht 
murmelt stil en vertrouwd, 
naar 't wit-verweerde slanke schip.
 
En hoog, oud en geslagen, zeer, 
buigt het vermolmde hoofde neer 
de toren, berstend rib en rib. 
De zonne guldt de gulden haan 
en 't al met groen en grauw bestoven 
verbogen transen hoog naar boven 
en 't deurtje aan de benen aan. 
Het oude kerkje staat zo stil, 
zo stil in 't gouden zonnelicht, 
een man met wee-doorkerfd gezicht 
die ach zo gaarne, sterven wil.
-------------------------------------
uit: Een bonte vlucht (1911)
Inzender: Redactie, 21 augustus 2025
Geplaatst in de categorie: verdriet

Geef je reactie op deze inzending: