inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1707 - 1781

poëzie (nr. 1.995):

Op de kindsheid

Beminlijke aardigheid der vroege levensjaren!
O kindsheid, wier begrip van geen vooruitzicht weet!
Gij zingt, en lacht en springt, en waar ge ook binnentreedt,
Gij vindt de grond voor u bestrooid met rozenblaren.

De gulle blijdschap voert op 't klinken van haar snaren
U dag aan dag ten reie; en schreit ge om enig leed,
Gij droogt straks de oogjes af, terwijl gij 't ras vergeet.
Ach! mochten de ouden u in onschuld evenaren!

Met recht wordt uw gewaad veelvervig afgebeeld,
Terwijl gij met een aapje of met een vogel speelt:
Maar uw onzondig spel zal nooit u 't hart doen wroegen.

Gij zijt benijdenswaard, al streelt gij u met waan:
Want als we aandachtig 't oog op onze daden slaan,
Zijn wij zo kinds als gij, doch derven uw genoegen.

Schrijver: Lucas Pater
Inzender: Redactie, 14 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: kinderen

2.5 met 2 stemmen aantal keer bekeken 617

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)