inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1884 - 1910

poëzie (nr. 4.653):

Maannacht

De sterren glommen stil en breder
Als parels in der neevlen zee,
Zilver-doorvloeid was 't maanlicht weder,
Wij liepen zwijgend en tevree.

Vol was de maan, wier stralen banden
In zuivre kring de dampen grijs,
Gelijk een meer in marmren randen
Omcirkelend een hel paleis.

De wegen lijnden blank door donker.
Bomen geveld de bermen langs
Leken op eindeloos gekronkel
Van slangen bleek van schubbenglans.

En in het smallere bospad straalden
Bemoste stammen sneeuwgelijk,
Door kruinen zilvren schimmen daalden
En dwaalden door hun sprookjesrijk.

Hun sluiers wuifden... bleke haren...
Blanke gewaden... manegloed...
Was het de ritseling dier scharen,
Dat kilte rilde door ons bloed?

't Gehakte hout lag klaar in stapels:
Altaren, Druïden-dienst bereid.
Wuifden daarheen die bleke rafels?
Wat vreemde zucht zwol wijd en zijd?

Ons voeten stootten donkre vormen
Als vreemd gedierte op witte grond,
En angst-ontroering kwam bestormen
Ons hart dat nergens uitweg vond.

Opeens een poort van 't woud, en heide
Lag vredig wijd... geen dampen grauw:
Helstralend maan en sterren spreidden
Hun schijnslen door het glanzend blauw.

En bij een vijver tredend schouwden
We in donkre spiegel 't maanbeeld klaar,
Zuiver en rond, en de onverflauwde
Sterren, doodstil, omkringden haar.

Doorgloeide wolken (1911)

Schrijver: Alex Gutteling
Inzender: Redactie, 23 juni 2022


Geplaatst in de categorie: mystiek

4.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 777

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)