De Recensent
Laatst had ik eens een vent te gast;
(Hij was mij juist wel niet tot last,
Want ik had slechts mijn daaglijks eten.)
Verbaasd! wat heeft de vent gevreten,
Alsof hij in geen veertien daag
Iets had gekregen in zijn maag.
En toen hij naauw mij had verlaten
Ging hij bij een der buren praten;
En gaf daar nu wat dapper af,
Op 't geen ik hem te schransen gaf:
De soep kon wel pikanter wezen;
't Gebak was niet genoeg gerezen;
De kippen konden blanker zijn;
De groenten gaarder, en de wijn
Met meer bouquet. De loze vent!
Wie was het toch? — Een Recensent.
Luimige poëzy (1827)
Schrijver: N.J. Storm van 's GravesandeInzender: Redactie, 28 januari 2015
Geplaatst in de categorie: humor