DE KOEHOEDSTER.
De koe die schurkte laag haar kop
de gouden zonne scheen erop
en op het zwart en witte vel
en op de lichtglanzende bel,
die rinkte, die rinkte
zo fijn.
Het dorp was naar de mis gegaan;
het meisje liep maar zoetjes aan
door 't groene pad langs 't korenland
en voerde 't koetje aan haar hand.
Het koetje trad maar lijzig aan
en liet de belle al maar gaan,
die rinkte, die rinkte
zo fijn.
Zo blauw als ver de lucht, omhoog,
was 't jurkje en 't droomwijde oog,
en goud als zon en koren glom
lag 't wilde haar heur hoofde om,
en bruin tot donkerbrons gebrand
was 't rond gezicht en voet en hand.
Het dorp was naar de mis gegaan;
het meiske liep maar zoetjes aan
door 't groene pad langs 't korenland
en voerde 't koetje aan haar hand.
Het koetje trad maar lijzig aan
en liet de belle al maar gaan
die rinkte, die rinkte
zo fijn.
Een bonte vlucht (1911)
Schrijver: Salomon BonnInzender: Redactie, 27 februari 2015
Geplaatst in de categorie: natuur