inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1891 - 1959

poëzie (nr. 3.447):

LIED

Eens heb ik rouw gedragen
Om die ik had bemind;
Toen waren al mijn dagen
Tot droevigheid gezind.

Daarna werd mij in dromen
Een helderheid bekend,
En mij werd afgenomen
Al zorgen en ellend.

Al na een duistere avond,
Ter helle middernacht.
Mocht ik een lied vernemen
Dat gaf mij nieuwe kracht.

Ik hoorde een engel blazen
Op zijn kleine trompet;
Ik zag een engel blazen
Op een kleine trompet.

Al in een groenen morgen
Ontwaakte ik, mijn bed
Was tussen bloem en palmen
In helder licht gezet.

En was het wel de morgen?
Ik sluimerde weer in,
Dit slapen zonder zorgen
Was mij een nieuw begin.

En toen ik dan ontwaakte
Vond ik een nieuw gebed
De klank was in mijn oren
Dier hemelse trompet.

Al wat ik u kan zingen,
Het is maar een klein lied.
Wie kleine engelen horen,
Kennen een ander niet.

Ik weet, God zal nog spreken
Met grotere trompet.
De engelen des hemels
Zijn daartoe neergezet.

Maar ik, die de grote trompet niet ken,
Zing met een zalig oor
Naar de kleine trompet wier vreugd ik ken,
En waaraan ik mijn leed verloor.

1926

Schrijver: J.W.F. Werumeus Buning
Inzender: Redactie, 29 mei 2018


Geplaatst in de categorie: muziek

3.0 met 7 stemmen aantal keer bekeken 3.170

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)