ES IST EINE ALTE GESCHICHTE.
Men is een jongeling wild en vrij,
een trotse ziel; men kan
misprijzen, en hetgeen men meest
bespot bij ene man
is liefde. Maar ontzaglik leeft
zij onder 't koel bescheid;
te groot om zich te storten, zij,
op ene nietigheid;
gereed te lijden en zich zelf
te loochenen, tot eens zou
verschijnen — is zij mogelik maar! —
hare ideale vrouw.
En wijl men zoekt en wanhoopt en
verduikt, eens daagt zij daar
aanbiddelik. — O een blijde stond,
een zaligheid, nietwaar?
Ha! eeuwig oude en zelfde lied!
Ha! noodlot! vorm der straf
die over 't wroetelend mensdom giert
tot aan het kille graf!
Aanbiddelik rijst die Enigste
in gulden dageraad,
maar 't gaapt een afgrond tussen — of
O wee! men komt te laat!
Inzender: Redactie, 11 september 2021
Geplaatst in de categorie: rampen