inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie van Emanuel Hiel

1834 - 1899

50 resultaten.

O, gij voor wie de driften zwijgen

poëzie
2.0 met 7 stemmen aantal keer bekeken 751
O, gij voor wie de driften zwijgen Wanneer de droppels door uw borst Als door een doek der liefde zijgen Ter lessing van des kindjes dorst, Wat zijt ge schoon en opgetogen, Iets zoets ontstraalt uw dromende ogen. Iets, dat getuigt hoe gij geniet, Iets, als in ‘t oge der gazelle, Wanneer zij in de klare welle Met lust zich rein weerspiegeld…

Ze bloeide als bloem

poëzie
2.0 met 11 stemmen aantal keer bekeken 936
Ze bloeide als bloem in ‘t wereldruim; Ze kon aan elk behagen. Thans is zij, als een vlokje schuim, Door winden weggedragen. Ik heb haar menigmaal gekust, Dat gloeide hare wangen! Die zielengloed is uitgeblust, Gelijk een doods verlangen. Is ‘t vurig oog als in de nacht Voor eeuwig uitgeblonken, Toch ligt ze diep in mijn gedacht, Als…
Emanuel Hiel27 november 2011Lees meer >

Wantje en Karel

poëzie
2.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 1.277
Wantje was een rappe meid, Blank en mals van koon; Al de jongens uit de buurt Vonden Wantje schoon. De een vlocht haar een bloemenkrans, De andre schonk haar fruit; Men verzocht ze tot de dans: Wantje lachte ze uit. Karel was een flinkse maat, Struis en bruin van vel; Al de meiskens uit de buurt Vonden Karel wel. Ze belonkten hem…
Emanuel Hiel20 november 2010Lees meer >

Geloof hem niet

poëzie
3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 1.262
Een jongeling, voor mij in 't stof gebogen, Sprak: ‘Ik bemin; O lieve maagd, nooit heeft mijn mond gelogen, Wees mijn vriendin! O weiger niet uw liefde mij te schenken, Word mijne vrouw; Ik zweer het u, 'k zal nooit mijn minne krenken. 'k Blijf u getrouw, O ja, 'k blijf u getrouw!’ Zijn lief gelaat en minnelijke lonken Bekoorden…

Hoort gij het heldere fluiten der vinken?

poëzie
3.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 1.208
Hoort gij het heldere fluiten der vinken? gadekens winken hun zacht en zoet; ’t jonge gebroedje begint, om te paren, ’t liefdeverklaren, want minnegloed glimt in hun gemoed. Noem me niet koekoek, o lustige vrinden, haast zult ge vinden een lieflijk kind; haast zult ge heimlijk aan hoeken en straten fluistren…

Naar buiten gauw, om bloemen in te gâren

poëzie
3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 1.066
‘Naar buiten gauw, om bloemen in te gâren, Naar buiten!... hoor de winden somber jagen. 't Is winter, ach! waar zijt gij heengevaren, Of frisse geuren, schone zonnedagen? De min verjongt mijn hart; ik, arme dromer, 'k Meende t'allen kant de jeugd te vinden, En juichte: hé, naar buiten, lief! 't is zomer En alle mensen zijn mijn goede…

'k Heb zoete liefde verdreven

poëzie
3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 1.087
‘k Heb zoete liefde verdreven uit het ontloverd nest; en als een slot omgeven mijn hart met wal en vest. De burchtpoort is gesloten, de hangbrug is gelicht; ‘t geheel is overgoten met mystisch treurig licht. Of in de voegen schijnen te bloeien bloemetjes blauw, zij zullen, zij moeten verkwijnen: zij erven zonglans en dauw. Zo zingt…
Emanuel Hiel4 september 2009Lees meer >

En toch zal ’t lente worden

poëzie
2.0 met 9 stemmen aantal keer bekeken 1.547
Wat zingt het hupplend koninkske In onze doornenhaag? – Het heeft zo fel gesneeuwd vandaag, En toch zal ’t lente worden! De takken missen blad en bloem: Daar tussen fluit de wind; Doch immer zingt het welgezind: En toch zal ’t lente worden! Al zijn de velden doods en stil, Ik blijve welgemoed, En roep gelijk de vogel doet: En toch zal…

Hoe zachtjes wiegt

poëzie
3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 1.118
Hoe zachtjes wiegt mij in zijn armen De sterrenrijke zomernacht; Zij die het lot mij heeft gebracht, Heeft als de nacht met mij erbarmen. Ze noopt mij aan haar hart te rusten, Het hart, dat mij zo vurig mint, Terwijl haar wezen glimt van lusten Als ‘t sterrenlicht zo puur en blind. Zij heeft me nog van niets gesproken. Klaar lacht me toe…

Hoe zal ik u toch noemen!

poëzie
3.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 1.241
Hoe zal ik u toch noemen? Wanneer uw blikken in mij schijnen en al mijn lijden doen verdwijnen; wanneer uwe ogen liefde stralen en, als de beken in de dalen de bloemekens zo fris besproeien, mijn hart met zoete lust bevloeien: Hoe zal ik u toch noemen? Hoe zal ik u toch noemen? Wanneer gij in het kruid verscholen, waar vogelen vol liefde…
Meer laden...