Als koel in 't groen baden mijn brandende ogen (1919)
Als koel in 't groen baden mijn brandende oogen,
En, stadsgevang'nen, wijd zwerven door 't ruim,
Komt vlokkend op de wind, als gorig schuim
Uit een riool, het stadslawaai gevlogen;
Twee wolken stuiven aan, ineen gezogen
Door stinkende auto die, rollende fluim,
Op 't stof, dat wegbolt, in kwaadaard'ge luim
De stad, immense zieke,heeft uitgespogen.
Zoo stoort me vaak bij heerlijk werk 't gevoel,
Dat ergens in mijn ziel een vaag gewoel
Van denken is, een halfbewuste drukte,
Tot plots'ling een gedachte, suizend, schiet
Dwars door mijn vrijheid, 't stof van oud verdriet
Waaiend over een vers, dat haast gelukte.
Brahman II. p. 268(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: JM, 7 jan. 2002
Geplaatst in de categorie: literatuur
ik begrijp er misschien niet alles van want ik ben slechts 15 dus zal ik dat allemaal nog niet begrijpen maar ik weet wel wat verdriet is
lise