Hun lach.
Zij lopen achter de hagen
In het licht van de glorie-dag
Zij kunnen het niet verdragen
Maar lachen een luide lach.
De landen liggen beneden
Hun zalige voeten gespreid,
En boven hun hoofd is het Eden
Der blauw-gouden oneindigheid.
De wolken beginnen te varen,
De bomen in wiegeling
Hebben gezang van blaren,
En alles - Herinnering,
Het Heden nú, en het Verwachten,
Het nóóit moede licht van de zon,
Het korengeel, het smaragd en
Het bloemenrood bij de bron,
Het geluid van een vogel jeugdig
Vol uitgelaten genot,
En hun eigen stemmen, vreugdig,
Als een levens-danklied tot God -
Het leeft alles tezamen in de
Glans van die glorie-dag,
In het hart van die twee beminden
In de blijde klank van hun lach.
Inzender: Redactie, 19 november 2011
Geplaatst in de categorie: emoties