De zee is één schuim.
De zee is één schuim. Kokend van woede.
Zij vliegt voort door zich zelf heen. Dolle koppen
doelloos krulle' over zich. Zij wordt niet moede
holten te maken en holten te stoppen.
Tot bergen zet zij om het hoge floppen
van water, tot een berg wordt in het licht
een flop van water, met glooiingen, zicht
van licht schijnt daarin, maar het vlakt tot soppen.
De storm, d' orkaan loeit. De lucht, even wild
als de zee, is grijslicht, stort er van boven
pakken van wolken op die ijlings vliegen.
Het licht is parel, het licht is geschild,
de zee en de lucht zijn broers. Door lichtgloven
snelt de storm henen. Weg is alle wiegen.
Nagelaten werken.
Schrijver: Herman GorterInzender: Redactie, 26 februari 2014
Geplaatst in de categorie: natuur