O God, ik heb de geur der vlieren om me henen
O God, ik heb de geur der vlieren om me henen,
en mijn hart - God, gij kent zijn lijden, en Ge weet
hoe vaak het, schoon gelate', in pijn zijn dagen leed -,
is als een appel-boom, met pralend licht omschenen,
die blij zijn branken breidt, waar roze en blank verenen
hun perel-kleuren in 't teer weemlend bloemen-kleed...
Zo is mijn vrucht-zwaar hart een vreugde-boom, en breed
is om zijn kruin de vlieren-geur'ge dag verschenen.
O God, die glanzend thans van aangezichte zijt
bij deze zomer-dag vol rechte honig-geuren;
Gij, die Uw rijke hand ter zegeninge breidt
en mij naar 't hel gelaat des zomers 't hoofd liet beuren,
- o God, maak mijne dage' éen dag als dezen, wijd
gelijk een groot paleis met zonnig-open deuren...
1899
Verzen van 1899 - 1914
Schrijver: Karel van de WoestijneInzender: Redactie, 3 november 2017
Geplaatst in de categorie: welzijn