O LIED
o Lied! o Lied,
gij helpt de smert
wanneer de rampen raken,
gij kunt, o Lied, de wonde in ‘t hert,
de wonde in ‘t hert vermaken!
o Lied! o Lied!
Gij laaft de dorst,
gij blust het brandend blaken,
gij kunt, o Lied, de droge borst
en ‘t wee daarvan doen staken.
o Lied! o Lied!
het zwijgend nat
dat leekt nu langs mijn kaken,
gij kunt het, en uw kunst is dat,
gij kunt het honing maken...
o Lied! o Lied!
Inzender: JM, 7 oktober 2006
Geplaatst in de categorie: literatuur