Ik kan niet lachen
Ik kan niet lachen, ik kan niet wenen,
Ik ben zo vreemd te moe,
De zomer-pracht gaat henen, -
Ik doe mijn ogen toe.
Daar-binnen is het donker,
Daarbuiten is het kil…
Wat of dat flauw geflonker
Van vèr beduiden wil?
Zou dát het doods-uur wezen,
Waar alles op zijn best,
Verheerlijkt opgerezen
Verschemert voor het lest?
Verzen (1894)
Schrijver: Willem KloosInzender: adm, 29 oktober 2007
Geplaatst in de categorie: tijd